1
http://www.daf.nl/%7E/media/images/daf%20trucks/homepage/daf-euro-6-range-940.jpg?w=940
DAF  ECONOMY  CLASS
2
weg
ROLWEERSTAND
ROLWEERSTAND
3
Snelheid km/uur
Vermogen kW
Vermogen kW
0    10   20   30   40   50   60   70   80    90  100
170
160
140
120
100
80
60
40
20
0
38 kW
A
51 kW
VERMOGEN NODIG OM DEROLWEERSTAND TE OVERWINNEN
VERMOGEN NODIG OM DEROLWEERSTAND TE OVERWINNEN
4
140
130
120
110
100
90
0
Rolweerstand (%)
      50      60    70     80     90     100   110   120
Bandenspanning (%)
INVLOED BANDENSPANNINGOP DE ROLWEERSTAND
INVLOED BANDENSPANNINGOP DE ROLWEERSTAND
5
0            20       40       60        80     100      120     140
Levensduur (%)
Bandenspanning (%)
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
75%
INVLOED BANDENSPANNINGOP DE LEVENSDUUR VAN DE BANDEN
INVLOED BANDENSPANNINGOP DE LEVENSDUUR VAN DE BANDEN
6
LUCHTWEERSTAND
LUCHTWEERSTAND
7
VERMOGEN NODIG OM DE
LUCHTWEERSTAND TE OVERWINNEN
VERMOGEN NODIG OM DE
LUCHTWEERSTAND TE OVERWINNEN
Snelheid km/uur
Vermogen kW
Vermogen kW
0    10   20   30   40   50   60   70   80    90  100
170
160
140
120
100
80
60
40
20
0
18 kW
18 kW
42 kW
42 kW
B
B
8
Vermogen kW
Vermogen kW
0    10   20   30   40   50   60   70   80    90  100
170
160
140
120
100
80
60
40
20
0
A
VERMOGEN NODIG OM DE LUCHTWEERSTAND
EN DE ROLWEERSTAND TE OVERWINNEN
VERMOGEN NODIG OM DE LUCHTWEERSTAND
EN DE ROLWEERSTAND TE OVERWINNEN
B
B
56 kW
93 kW
C
Snelheid km/uur
9
Copy of 00022450-015
weg
X
X
P
P
1/2 X
1/2 X
SPOILER AFSTELLING
SPOILER AFSTELLING
10
bakwagen
SPOILER AFSTELLING
SPOILER AFSTELLING
weg
X
X
P
P
1/2X
1/2X
11
HELLINGWEERSTAND
HELLINGWEERSTAND
5%
weg
38 km/uur
38 km/uur
Phelling bij 38 km/uur : 207 kW
Phelling bij 38 km/uur : 207 kW
Copy of Copy of truck1-12
2 Ton
2 Ton
40 Ton
40 Ton
12
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
480
460
440
420
400
380
360
340
320
300
280
260
480
460
440
420
400
380
360
340
320
300
280
260
360
340
320
300
280
260
240
220
200
180
360
340
320
300
280
260
240
220
200
180
kW
kW
vermogen
hp
hp
Nm
Nm
2200
2000
1800
1600
1400
2200
2000
1800
1600
1400
koppel
x 100 min
x 100 min
g/kW.h
g/kW.h
240
220
200
180
240
220
200
180
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
-1
-1
specifiek brandstofverbruik
170
150
170
150
g/hp.h
g/hp.h
MOTORDIAGRAM  XE 315 C
MOTORDIAGRAM  XE 315 C
13
KOPPEL
KOPPEL
1 m
1 m
F = 700 N
Copy of 33
Koppel: 700N x 1m = 700 Nm
Koppel: 700N x 1m = 700 Nm
14
Copy of new-2
n
n
F
F
KOPPEL
KOPPEL
15
Koppel: 1950N x 1m = 1950 Nm
Koppel: 1950N x 1m = 1950 Nm
1950 N
1950 N
1 m
1 m
KOPPEL
KOPPEL
16
KOPPEL
KOPPEL
Kunt u ook
Kunt u ook
80 kg
80 kg
17
785 N
785 N
KOPPEL
KOPPEL
2.484 m
2.484 m
18
KOPPEL
KOPPEL
Koppel: 785N x 2,484m = 1950 Nm
Koppel: 785N x 2,484m = 1950 Nm
19
KOPPEL
KOPPEL
20
VERMOGEN
VERMOGEN
Bijvoorbeeld 1300 keer per minuut, de motor levert daneen vermogen van 1950 x 1300 / 9549,3 = 265 kW.
Dat lukt u niet, laten we aannemen dat u dat koppel 3 xper minuut kunt ronddraaien. U levert dan eenvermogen van 1950 x 3 / 9549,3 = 0,61 kW.
Bijvoorbeeld 1300 keer per minuut, de motor levert daneen vermogen van 1950 x 1300 / 9549,3 = 265 kW.
Dat lukt u niet, laten we aannemen dat u dat koppel 3 xper minuut kunt ronddraaien. U levert dan eenvermogen van 1950 x 3 / 9549,3 = 0,61 kW.
  Een motor is in staat dat koppel van 1950 Nm een    aantal keren per minuut rond te draaien.
  Een motor is in staat dat koppel van 1950 Nm een    aantal keren per minuut rond te draaien.
21
Zodra de tijd een rol speelt,spreken we over vermogen
Zodra de tijd een rol speelt,spreken we over vermogen
VERMOGEN
VERMOGEN
22
Copy of Copy of truck1-12
VERMOGEN
VERMOGEN
Vermogen is bepalend voor de snelheid
Vermogen is bepalend voor de snelheid
23
XE 315 C
XE 315 C
x 100 min
x 100 min
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
-1
-1
Nm
Nm
2200
2000
1800
1600
1400
2200
2000
1800
1600
1400
koppel
24
XE 315 C
XE 315 C
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
480
460
440
420
400
380
360
340
320
300
280
260
480
460
440
420
400
380
360
340
320
300
280
260
360
340
320
300
280
260
240
220
200
180
360
340
320
300
280
260
240
220
200
180
kW
kW
vermogen
hp
hp
x 100 min
x 100 min
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
-1
-1
224
11
13
265
15
306
x 100 min
x 100 min
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
-1
-1
Nm
Nm
2200
2000
1800
1600
1400
2200
2000
1800
1600
1400
koppel
25
XE 315 C
XE 315 C
x 100 min
x 100 min
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
-1
-1
Nm
Nm
2200
2000
1800
1600
1400
2200
2000
1800
1600
1400
koppel
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
480
460
440
420
400
380
360
340
320
300
280
260
480
460
440
420
400
380
360
340
320
300
280
260
360
340
320
300
280
260
240
220
200
180
360
340
320
300
280
260
240
220
200
180
kW
kW
vermogen
hp
hp
x 100 min
x 100 min
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
-1
-1
224
11
13
265
15
306
x 100 min
x 100 min
g/kW.h
g/kW.h
240
220
200
180
240
220
200
180
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
-1
-1
specifiek brandstofverbruik
170
150
170
150
g/hp.h
g/hp.h
26
g/kW.h
g/kW.h
340
320
300
280
260
240
220
200
180
340
320
300
280
260
240
220
200
180
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
x 100 min
x 100 min
-1
-1
230
210
190
170
150
230
210
190
170
150
g/hp.h
g/hp.h
SPECIFIEK BRANDSTOFVERBRUIK
SPECIFIEK BRANDSTOFVERBRUIK
B
B
Deellast 80 kW
Deellast 80 kW
C
C
Deellast 40 kW
Deellast 40 kW
A
A
Vollast
Vollast
27
BRANDSTOFVERBRUIK
BRANDSTOFVERBRUIK
1.Energie in het voertuig brengen met zoweinig mogelijk brandstof.
2.Niet te veel energie in het voertuigbrengen.
3.Ingebrachte energie zo goed mogelijkbenutten.
1.Energie in het voertuig brengen met zoweinig mogelijk brandstof.
2.Niet te veel energie in het voertuigbrengen.
3.Ingebrachte energie zo goed mogelijkbenutten.
Economisch rijden:
Economisch rijden:
28
1. ENERGIE IN HET VOERTUIG BRENGEN METZO WEINIG MOGELIJK BRANDSTOF
1. ENERGIE IN HET VOERTUIG BRENGEN METZO WEINIG MOGELIJK BRANDSTOF
De motor laten werken bij die toerentallenwaar iedere kW de minste brandstof kost.
Bij vollast tussen de 1200 en 1500 toeren.
Bij deellast zo dicht mogelijk bij de1000 toeren.
De motor laten werken bij die toerentallenwaar iedere kW de minste brandstof kost.
Bij vollast tussen de 1200 en 1500 toeren.
Bij deellast zo dicht mogelijk bij de1000 toeren.
29
g/kW.h
g/kW.h
340
320
300
280
260
240
220
200
180
340
320
300
280
260
240
220
200
180
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
18
18
20
20
22
22
x 100 min
x 100 min
-1
-1
230
210
190
170
150
230
210
190
170
150
g/hp.h
g/hp.h
SPECIFIEK BRANDSTOFVERBRUIK
SPECIFIEK BRANDSTOFVERBRUIK
B
B
Deellast 80 kW
Deellast 80 kW
C
C
Deellast 40 kW
Deellast 40 kW
A
A
Vollast
Vollast
30
40    50     60    70   80     90  100   110  120
42,5
40
37,5
35
32,5
30
27,5
25
22,5
20
23
24,5
Ltr/100km
Km/u
65
29
26
6L
6H
7L
85
7H
8L
8H
CONSTANTE SNELHEID INRELATIE TOT SNELHEID / VERBRUIK
CONSTANTE SNELHEID INRELATIE TOT SNELHEID / VERBRUIK
31
2. NIET TE VEEL ENERGIEIN HET VOERTUIG BRENGEN
2. NIET TE VEEL ENERGIEIN HET VOERTUIG BRENGEN
Op tijd gas los laten.
Het verbruik is nul bij gas los.
Op tijd gas los laten.
Het verbruik is nul bij gas los.
  Geen gas geven wanneer dat niet nodig is.
  Geen gas geven wanneer dat niet nodig is.
32
3. INGEBRACHTE ENERGIE ZO GOEDMOGELIJK BENUTTEN
3. INGEBRACHTE ENERGIE ZO GOEDMOGELIJK BENUTTEN
Hoe minder weerstand het voertuigondervindt des te beter rolt het voertuig.
   Met gas los rollend in de hoogsteversnelling ondervindt het voertuig vanuitde drijflijn de minste weerstand.
Hoe minder weerstand het voertuigondervindt des te beter rolt het voertuig.
   Met gas los rollend in de hoogsteversnelling ondervindt het voertuig vanuitde drijflijn de minste weerstand.
33
Probeer zodanig te rijden dat er nietonnodig geremd hoeft te worden.Bij remmen verdwijnt bewegingsenergie alswarmte in de remmen en deze energie isdus verloren.
Probeer zodanig te rijden dat er nietonnodig geremd hoeft te worden.Bij remmen verdwijnt bewegingsenergie alswarmte in de remmen en deze energie isdus verloren.
3. INGEBRACHTE ENERGIE ZO GOEDMOGELIJK BENUTTEN
3. INGEBRACHTE ENERGIE ZO GOEDMOGELIJK BENUTTEN
34
RIJSTIJL IN HET ALGEMEEN
RIJSTIJL IN HET ALGEMEEN
Anticipeer op het verkeer en overigeomstandigheden.Op tijd gas los laten en geen gas gevenwanneer dat niet nodig is.
Anticipeer op het verkeer en overigeomstandigheden.Op tijd gas los laten en geen gas gevenwanneer dat niet nodig is.
35
Probeer te rijden met een zo constantmogelijke snelheid.Iedere snelheidsverandering kost energie,dus brandstof.
Probeer te rijden met een zo constantmogelijke snelheid.Iedere snelheidsverandering kost energie,dus brandstof.
RIJSTIJL IN HET ALGEMEEN
RIJSTIJL IN HET ALGEMEEN
36
RIJSTIJL OP VLAKKE WEG
RIJSTIJL OP VLAKKE WEG
Schakel volgorde:2 L, 4L, 5L, 6L, 7L, 7H , 8L, 8H
Schakel volgorde:2 L, 4L, 5L, 6L, 7L, 7H , 8L, 8H
Wegrijden op de vlakke weg met circa 40 ton
totaal gewicht
Wegrijden op de vlakke weg met circa 40 ton
totaal gewicht
 Een hele   versnelling schakelen bij :  1600 toeren
 Een hele   versnelling schakelen bij :  1600 toeren
 Een halve versnelling schakelen bij :  1500 toeren
 Een halve versnelling schakelen bij :  1500 toeren
37
OPSCHAKELSCHEMA MET 40 TONOP DE VLAKKE WEG
OPSCHAKELSCHEMA MET 40 TONOP DE VLAKKE WEG
1l
1h
2l
2h
3l
3h
4l
4h
5l
5h
6l
6h
7l
7h
8l
8h
t / min
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
km/uur
38
RIJSTIJL OP VLAKKE WEG
RIJSTIJL OP VLAKKE WEG
Bij lage belasting van de motor( bij weinig gas ) het motortoerental zo laagmogelijk houden (1000-1100 toeren)
Bij lage belasting van de motor( bij weinig gas ) het motortoerental zo laagmogelijk houden (1000-1100 toeren)
39
RIJSTIJL OP HELLINGEN
RIJSTIJL OP HELLINGEN
   - Geef op tijd gas en schakel, indien nodig, optijd  terug  bij ca. 1300 toeren.
Let op de toerenteller.
   Zakt het toerental snel, schakel dan een heleversnelling terug bij ca. 1300 toeren.
   - Zakt het toerental langzaam, schakel dan eenhalve versnelling terug bij ca. 1300 toeren.
   - Geef op tijd gas en schakel, indien nodig, optijd  terug  bij ca. 1300 toeren.
Let op de toerenteller.
   Zakt het toerental snel, schakel dan een heleversnelling terug bij ca. 1300 toeren.
   - Zakt het toerental langzaam, schakel dan eenhalve versnelling terug bij ca. 1300 toeren.
Verlies niet meer snelheid dan nodig isaan het begin van de helling.
Verlies niet meer snelheid dan nodig isaan het begin van de helling.
40
Blijf terugschakelen totdat de motor bij1200 toeren of hoger vasthoudt.
Schakel niet meteen terug indien hettoerental korte tijd beneden 1200 totca.1100 toeren of nog lager zakt.
Blijf terugschakelen totdat de motor bij1200 toeren of hoger vasthoudt.
Schakel niet meteen terug indien hettoerental korte tijd beneden 1200 totca.1100 toeren of nog lager zakt.
RIJSTIJL OP HELLINGEN
RIJSTIJL OP HELLINGEN
Wanneer u uit ervaring weet dat een halveversnelling terugschakelen voldoende isom een helling te overbruggen, schakel danextra vroeg deze halve versnelling terug.
Wanneer u uit ervaring weet dat een halveversnelling terugschakelen voldoende isom een helling te overbruggen, schakel danextra vroeg deze halve versnelling terug.
41
Afhankelijk van de zwaarte van de hellingkunt u bij een lager toerental of moet u bijeen hoger toerental opschakelen.
Afhankelijk van de zwaarte van de hellingkunt u bij een lager toerental of moet u bijeen hoger toerental opschakelen.
RIJSTIJL OP HELLINGEN
RIJSTIJL OP HELLINGEN
Schakel, zodra het motortoerental op dehelling toeneemt, bij ca. 1500 toeren eenhalve versnelling op.
Schakel, zodra het motortoerental op dehelling toeneemt, bij ca. 1500 toeren eenhalve versnelling op.
Opschakelen geeft een op dat momentlager verbruik.Opschakelen geeft een op dat momentlager verbruik.
Opschakelen geeft een op dat momentlager verbruik.Opschakelen geeft een op dat momentlager verbruik.
42
REMSLIJTAGEIN RELATIE TOT TROMMELTEMPERATUUR
REMSLIJTAGEIN RELATIE TOT TROMMELTEMPERATUUR
0         100       200       300       400       500     °C Trommeltemp.
0         100       200       300       400       500     °C Trommeltemp.
mm per remcyclus
mm per remcyclus
Bij “normaal” gebruik komt de temperatuur niet boven de 220 °C,remmen al zeer heet!
Op een lange afdaling met 15 sec. tussen de remmingen loopt de temp.op tot ca. 300 °C
Bij 400 °C 15% minder remprestatie (fading): hoge slijtage: dit gebied vermijden
Bij 500 °C 50% minder remprestatie: zeer hoge slijtage: vermijden
Bij “normaal” gebruik komt de temperatuur niet boven de 220 °C,remmen al zeer heet!
Op een lange afdaling met 15 sec. tussen de remmingen loopt de temp.op tot ca. 300 °C
Bij 400 °C 15% minder remprestatie (fading): hoge slijtage: dit gebied vermijden
Bij 500 °C 50% minder remprestatie: zeer hoge slijtage: vermijden
4321
4321
43
Copy of 00022450-014
Copy of 00022450-014
15 sec
15 sec
44
DAF  ECONOMY  CLASS
45
 
 
AS Tronic
AS Tronic
46
AS TRONIC
AS TRONIC
Na het starten van de motor en selectie van
de Drive stand kiest AS Tronic de standaardwegrijversnelling en de Automaatstand:
     de 2e gang voor de 12 bak ,  display:  2 A
    de 3e gang voor de 16 bak ,  display:  3 A
Geef redelijk vlot gas zodat de koppeling opeen optimale manier kan sluiten.
Met optimaal sluiten wordt bedoeld bediening van dekoppeling met zo weinig mogelijk slip en dus belastingvan de koppelingsplaat.
Drive:
Drive:
Wegrijden:
Wegrijden:
47
Zuiniger rijden met de AS Tronic
Niet volgas optrekken in de lagere versnellingen,AS Tronic schakelt dan op bij lage toerentallen.
In de hogere versnellingen wel volgas geven,  bij 1500omw/min gas minderen, AS Tronic schakelt op.
Tijdens het schakelen de stand van het gaspedaal nietveranderen.
Kickdown: beperk het gebruik van de kickdown; deze is
alleen bedoeld voor bijzondere omstandigheden, waarbijmeer motorvermogen wordt gevraagd.
AS TRONIC
AS TRONIC
48
 
AS Tronic herkent deze omstandigheid en schakelt bijmotorremgebruik terug tot in het blauwe gebied, naar
ca. 2200 omw/min.
Let op: bij het bereiken van 2400 omw/min zal
AS Tronic in de A stand opschakelen. In de M stand niet.
AS Tronic schakelt bij motorremgebruik terug naarca. 1800 omw/min.
AS TRONIC
AS TRONIC
Op een afdaling:
Op een afdaling:
Op vlakke weg:
Op vlakke weg:
49
 
Voertuig “laten lopen”:
Boven 2000 omw/min schakelt AS Tronic op.
Beneden 2000 omw/min schakelt AS Tronic niet op.
 Geef even gas en AS Tronic schakelt op.
AS TRONIC
AS TRONIC
Einde afdaling:
Einde afdaling:
50
Wilt u dat er niet geschakeld wordt?Kies de manuele stand M.
bij het terugschakelen is de motor altijd beschermdtegen overtoeren, ook in de Manuele stand.
Echter, loopt het toerental in de Manuele stand in het
rode gebied, bijvoorbeeld op een afdaling, zal AS Tronic
niet opschakelen en is de motor dus niet beschermd
tegen overtoeren.
 
AS TRONIC
AS TRONIC
Let op:
Let op:
51
 
De wegrijversnelling
2 A  (12 bak)              max: 5
3 A  (16 bak)              max: 7
Altijd na het kiezen van Drive na het starten van de motorkiest AS Tronic de standaard wegrijversnelling.
na bijvoorbeeld het aankoppelen van een oplegger,zelf de wegrijversnelling kiezen.
of
Na een stop op een helling zelf een lagere
wegrijversnelling kiezen.
AS TRONIC
AS TRONIC
Standaardwegrijversnelling:
Standaardwegrijversnelling:
Let op:
Let op:
52
 
De manoeuvreerstand:
AS Tronic kiest de laagste gang, zowel vooruit als achteruit.
Deze stand is inschakelbaar beneden de 1,5 km/uur.
Het toerental is begrensd op 1100 omw/min en het
motorkoppel is beperkt.
Met het gaspedaal bedient u als het ware de koppeling.
Let op: bij zeer lage snelheid treedt er relatief veel slip
op van de koppeling.
AS TRONIC
AS TRONIC
53
 
De manoeuvreerstand:
De manoeuvreerfunctie is alleen bedoeld voor het lichte
rangeerwerk en is niet geschikt om bijvoorbeeld op een
helling weg te trekken.
De versnelling in de manoeuvreerstand is dus niet
een zogenoemde kruipversnelling.
Om beladen weg te rijden op een helling is de 1e
gang in Drive de aangewezen versnelling.
AS TRONIC
AS TRONIC
54
 
Overbelasting van de koppeling
Wanneer de koppeling te zwaar belast wordt verschijnt er
een gele waarschuwing in het display.
Door veel slip is de koppelingsplaat dan te heet geworden.
Het is zaak de koppelingsplaat af te laten koelen.
Dit kan door te stoppen en te wachten of door in een
lage versnelling weg te rijden zodat de koppeling sluit.
Veel beter is natuurlijk om het niet zover te laten komen.
AS TRONIC
AS TRONIC
55
DAF  ECONOMY  CLASS
EINDE
56
makkelijkzakendoen.jpg
infoyellow.png