Page 21 - Gebruikershandleiding LMC
P. 21

Handleiding en inspectieboekje voor camper
                                                                                                  Veiligheid



               Onderweg                             Het niet opvolgen van lokale verkeersregels kan tot ongevallen met
                                                    ernstig letsel of dodelijke afloop leiden.

                                                    Daarom bij het chaufferen steeds op het volgende letten:
                                                    „  Altijd de lokaal geldende verkeersvoorschriften opvolgen.
                                                    „  Rijstijl altijd aan de actuele wegen- en
                                                       verkeersomstandigheden, het rijgewicht en de voertuigafmeting
                                                       aanpassen.
                                                    „  Rijbeperkingen voor campers in acht nemen.
                                                    „  Altijd op doorrijafmetingen zoals hoogte- en breedteopgaven,
                                                       vooral vóór parkeergarages, onderdoorgangen, bruggen,
                                                       tunnels of het voertuigdek op veren letten.
                                                    „  Het aantal meerijdende personen mag het voor het voertuig
                                                       toegelaten aantal personen niet overschrijden.
                                                       (Æ  kentekenbewijs deel I).

                                                    „  Alle personen moeten tijdens het rijden altijd een
                                                       veiligheidsgordel dragen.
                                                    „  Deurvergrendelingen tijdens het rijden nooit openen.
                                                    „  Plotseling en schokkend remmen vermijden.
                                                    „  Op slechte wegen langzaam en voorzichtig rijden.
                                                    „  Voorkomen dat het voertuig de grond raakt bij het oprijden van
                                                       hellingbanen (bv. naar veren) of het oversteken van
                                                       oneffenheden en bij achteruit rijden.


               Parkeren en stallen                  Niet-beveiligde voertuigen kunnen wegrollen en ernstig letsel en
                                                    aanzienlijke schade veroorzaken.
                                                    Daarom bij het stallen van het voertuig steeds op het volgende
                                                    letten:
                                                    „  Voertuig nooit op steile hellingen, taluds, schuine vlakken of
                                                       hellende vlakken parkeren en stallen.
                                                    „  Om het reismobiel te parkeren en te stallen altijd eerst de motor
                                                       uitschakelen, de eerste versnelling inschakelen en de
                                                       blokkeerrem stevig aanhalen. Daarna onderlegspie plaatsen
                                                       (verplicht bij een toegestaan totaalgewicht vanaf 4 t).
                                                    „  Op lichte taluds, schuine of hellende vlakken onderlegspieën
                                                       vóór en achter één of meer wielen plaatsen. Hierbij de wielen
                                                       beveiligen door het gekromde raakvlak van de onderlegspieën.
                                                    „  Onderlegspieën niet misbruiken om oneffenheden in het terrein
                                                       of de weg te egaliseren.
                                                    „  Voor het stallen van het reismobiel stutten uitschuiven.
                                                    „  Bij het in- en uitschuiven van de toegangstrap opletten dat
                                                       niemand bij of op de toegangstrap staat.
                                                    „  Bij sneeuwval voertuig ontdoen van sneeuw- en ijsbelasting. De
                                                       toegestane dakbelasting van 75 kg mag niet worden
                                                       overschreden.






               2008-02-15                                                                                    21
   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26