Page 26 - Juridische aspecte-Domeinnamen
P. 26
die naam reeds om die reden als een handelsnaam van deze onderneming heeft te
gelden.
Bedacht dient voorts te worden dat de Handelsnaam alleen bescherming kan bieden
als de oudere naam van het bedrijf ook daadwerkelijk als een handelsnaam in de zin
van deze wet wordt aangemerkt. Daarover kan bijvoorbeeld twijfel bestaan als een
beroepsbeoefenaar of maatschap van beroepsbeoefenaars onder een
gemeenschappelijke naam naar buiten treedt. Strikt genomen is er dan geen sprake
van de naam van een ‘bedrijf’, zodat de Handelsnaam buiten toepassing blijft. Een
maatschap van artsen met de naam ‘Medisch Centrum Westbroek’ voert geen
handelsnaam en kan bijgevolg niet krachtens de Handelsnaamwet optreden tegen
een fitnesscentrum dat onder deze naam schuilgaat. De meningen hierover zijn
overigens verdeeld, omdat het verschil tussen een beroep en bedrijf steeds minder
relevant wordt binnen het privaatrecht (vgl. de nieuwe regeling voor
personenvennootschappen). Indien het beroep in de vorm van een besloten
vennootschap of andere rechtspersoon wordt uitgeoefend, zal er in beginsel wel
steeds sprake zijn van een handelsnaam in de hier bedoelde betekenis. Voorts kan de
voormelde maatschap eventueel op een andere rechtsgrond ageren tegen het gebruik
van de reeds door haar gevoerde naam door een soortgelijke instelling in dezelfde
plaats, namelijk uit hoofde van oneerlijke concurrentie of een onrechtmatige daad in
algemene zin. In dat geval is er wel meer nodig dan alleen het gebruik van dezelfde
of soortgelijke naam om de ander op die grondslagen aan te vallen.
Uit dit laatste volgt dat strijd met een merkrecht of handelsnaam niet de enige
rechtsgronden zijn met behulp waarvan iemand het gebruik van een bepaalde
domeinnaam kan aanvechten. In geval van domeinnamen die overeenkomen met
geslachtsnamen zou men een beroep op art. 1:8 BW kunnen doen (afwijzend echter
in Rb. Arnhem 10 maart 2006, DomJur 2006-253 ‘Floortje Smit c.s./ Hoffs’). Meer
succesvol lijkt een beroep op een onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW,
mits er aanvullende omstandigheden zijn waaruit volgt dat bewust van een
domeinnaam gebruik wordt gemaakt, ofschoon men weet dat daarmee de belangen
van een ander kunnen worden. Zo honoreerde de voorzieningenrechter het beroep
van Balkenende op het algemene onrechtmatigedaadsartikel 6:162 BW om de
domeinnaam janpeterbalkendende.nl te verkrijgen (Voorz. Rb. Arnhem 3 december